terug op de rails / back on track - Reisverslag uit Wollongong, Australië van Michael Zoontjens - WaarBenJij.nu terug op de rails / back on track - Reisverslag uit Wollongong, Australië van Michael Zoontjens - WaarBenJij.nu

terug op de rails / back on track

Door: Michael

Blijf op de hoogte en volg Michael

28 Februari 2011 | Australië, Wollongong

Beste lezers

Aan de ene kant weet ik gewoon niet wat ik nu moet schrijven; waar ik moet beginnen... Aan de andere kant weet ik heel goed waar ik moet beginnen; dat is namelijk jullie allen heel hartelijk bedanken. Blijkbaar heb ik meer ‘lezers’ dan ik in eerste instantie in de gaten had, en het is gewoon hartverwarmend om te zien hoeveel reacties ik de afgelopen weken gekregen heb, van familie, vrienden, (oude) bekenden en zelfs totaal onbekenden! Dank jullie wel voor alle reacties op deze website, e-mailtjes, SMSjes, telefoontjes. Dank jullie wel voor alle uitingen van medeleven, troostende en bemoedigende woorden, vastberaden instructies te blijven genieten, en jullie vertrouwen in mijn vermogen om ‘een nuchtere kijk op zaken’ te houden, en mezelf door de moeilijke momenten heen te slepen. Dank jullie wel voor alle dingen, die mij hebben doen beseffen dat er enorm veel mensen zijn, zowel op het Noordelijk als op het Zuidelijk halfrond, die ontzettend met mij begaan zijn. Meer dan ik ooit wist; meer dan ik ooit dacht. Dank jullie wel.

Man, man... wat een reis, wat een tijden. Wat een enorme lading van steeds nieuwe gebeurtenissen, indrukken en emoties: Elkaar in razend tempo opvolgend, soms weinig tijd overlatend om het voorgaande goed te reflecteren en te verwerken.
En gedurende de afgelopen twee weken: Wat een chaos.

Ook mijn reisverslag (lees: deze website) is –of wordt- nu wat chaotisch, omdat de verhalen nu door elkaar heen lopen, en elkaar waarschijnlijk zullen overlappen. Om alles echter weer terug op de rails te krijgen, en jullie voor de verandering ook weer eens wat mooie, leuke verhalen te laten lezen, heb ik besloten om nu eerst te schrijven over mijn ‘avonturen’ die ik nog niet met jullie gedeeld had: Waar ik gebleven was voordat mijn auto gestolen werd. Dit was Motueka, woensdag 9 februari, waar ik een aerobatic vlucht maakte in een dubbeldekker. Het lijkt wel een jaar geleden! Na deze vlucht, en na het schrijven van dat bericht, reed ik naar Picton, met het doel naar het Noorder eiland te varen met een veerboot.

Daar (Picton) kwam ik ‘s avonds rond tien uur aan. Uiteraard had ik geen ticket geboekt voor deze veerdienst, omdat ik nogal ‘op de bonnefooi’ reis. Bovendien heb ik geen creditcard, dus ik kan online sowieso niks boeken. Maar, er was misschien nog wel wat ruimte, dus ik kon op de ‘reservelijst’ gezet worden, en ja hoor: toen de veerboot bijna helemaal vol was met geboekte passagiers, bleek dat ze voor mij ook nog een plaatsje hadden. Extra ruim, want ze hadden blijkbaar toch nog best veel vierkante meters vrij. Bovendien: als je als laatste (achteruit) de veerboot op rijdt, wil dit zeggen dat je er als eerste weer af rijdt!
Het was inmiddels diep in de nacht, en nu was ik in Wellington (Welly), op het Noordereiland van Nieuw Zeeland. Goed, daar rijd je dan, midden in een enorme stad, geen plan, geen boeking in een hostel, wat doe je dan?? Eerst maar eens de auto parkeren, de kroeg in voor een biertje. Daarna parkeerde ik ergens in een stille straat buiten het centrum, en sliep in mijn auto. De volgende ochtend bezocht ik het toeristencentrum, waar een dame mij hielp mijn reis door het Noorder eiland te plannen. Ik zou een aantal plaatsen bezoeken in de tien tot twaalf dagen die ik nog had, om vervolgens twee of drie dagen voor mijn vlucht naar Australie –lekker op tijd dus- terug te keren naar Christchurch, vanuit daar zou ik namelijk naar Sydney vliegen. Het was vooral veel rijden, en hier en daar stoppen voor een mooi uitzicht, wat foto’s, een duik in een meer, dat soort dingen. Onderweg sliep ik meerdere malen in hostels, maar ook geregeld in mijn auto (vooral als ik ‘s avonds laat nog aan het rijden was, en niet in de buurt van een stad).

Zo bezocht ik, na Wellington, Palmerston North: een studentenstad, waar de studenten het echter lieten afweten, en ik praktisch de enige in de kroeg was… Een dag later bezocht ik Wanganui, een klein en rustig stadje. In het toeristencentrum aldaar won ik informatie in over het “Tongariro National Park”. Dit is een enorm groot vulkanisch gebied, gelegen rondom, hoe kan het ook anders, drie (actieve) vulkanen. Waarom is dit park vooral beroemd? Omdat het werd gebruikt in de Lord of the Rings films, als “Mordor”. Een van de twee vulkanen, Mt Ngauruhoe, werd hierbij wereldberoemd als “Mount Doom”. Dit wilde ik natuurlijk wel eens zien!
Er is een wandeling mogelijk, dwars door het park: de ruim 19 km lange Tongariro Alpine Crossing. Dit is een vrij dramatische wandeling: omdat het gehele gebied vulkanisch is. Veel stenen dus. Alhoewel ik nog steeds enorm mank liep van het motor-incidentje op de boerderij, inmiddels ruim een week geleden, besloot ik dat ik deze tocht TOCH wou lopen, zo graag wilde ik deze unieke locatie bekijken. Omdat het begin- en eindpunt van de tocht zich op twee geheel verschillende plekken bevinden, moest ik een shuttle bus boeken. Toen ik mijn boeking rond had bij een lokaal bedrijfje, reed ik terug richting het dorpje “National Park”, waar ik ergens in de buurt een camping had gezien.

Op de camping aangekomen zocht ik naar een receptie of iets dergelijks, maar zonder success. In de gids van de Department Of Conservation las ik dat het een ‘self registration’ camping is, en de procedure is als volgt: Uit het overdekte hokje aan het begin van het zandpad haal je een enveloppe, je schrijft er je naam, hoeveelheid overnachtingen en kenteken van je auto op, daarna stop je per nacht $4,- in de enveloppe en je stopt deze in de –afgesloten- brievenbus. Daarna mag je je tent opbouwen. Volgens mij zou zoiets in Nederland nooit werken… Enfin, ik completeerde mijn inschrijving, en ging op zoek naar vier dollar. Echter, het kleinste geld dat ik had was een briefje van twintig… Dat werd dus wisselen. Naast het eerste tentje dat ik zag, zat een aantrekkelijke jonge dame een boek te lezen. “Zij heeft vast wel wat wisselgeld” was de gedachte. Inderdaad, ze had wisselgeld, en na het ‘posten’ van mijn inschrijving bouwde ik mijn tentje op naast dat van haar. Ze stelde zichzelf voor als Lieve, uit Antwerpen. Aah, da’s mooi, dan kunnen we Nederlands praten (en inderdaad, Lieve spreekt met een hoogst charmant Vlaamse accent). Al gauw was het erg gezellig, en ik had geluk: Lieve had ‘een paar biertjes in de rivier gestoken’. Mijn biertjes lagen er al vlug naast, (wat ons allebei een natte voet opleverde) en onder het genot van onze biertjes kletsten we over van alles en nog wat. Lieve studeert archeologie, en heeft nogal wat ervaring met veldwerk in en rondom Rome. Ik vertelde haar dat ik een ex vriendinnetje heb welke ook veel in die streek zit, vanwege haar studie Klassieke Talen. Je voelt het natuurlijk al aan komen: “Ooh, hoe heet ze dan?” vroeg Lieve. toen ik antwoordde “Suzanne van de Liefvoort”, was de reactie: “Amai seg, maar ik ken Suzanne heel goe!” Haha, wat een kleine wereld is het toch! Dat was de conclusie van de avond.
De volgende ochtend brak ik in alle vroegte mijn tent af en liet de camping en Lieve achter: op weg naar het bedrijfje zijn dat mij met een busje bij het beginpunt van de Tongariro Alpine Crossing zou afzetten. Hier moest ik om kwart voor zes aanwezig zijn. Lieve zou later die ochtend aan de tocht beginnen. Zij had namelijk nog geen boeking, en de vroege ritjes zijn het snelste uitgeboekt.

Helaas was het redelijk bewolkt, zodat de top van Mt Ngauruhoe in een dikke wolk gehuld was. Dus toen ik, tezamen met een paar busladingen andere wandelaars, om half zeven ’s ochtends bij het beginpunt werd afgezet, kon ik al zien dat het extra tripje naar de top (krater) van deze vulkaan niet verantwoord was. Erg jammer, maar ja... Veel wandelaars bleven een beetje hangen bij het beginpunt, en ik besloot om maar gauw te starten, zodat ik niet tussen grote drommen andere toeristen hoefde te lopen. Dat is immers zonde van de ervaring, in zo’n unieke, geisoleerde omgeving: soms groeien er struiken, soms allerlei grassen en heide-achtige plantjes (vulkanische grond is erg vruchtbaar) en soms hele gebieden met enkel stenen. Een apart gevoel overmant je, als je door zo’n gebied loopt, vooral door de verschillende kleuren van de gesteenten, en de pluimen stoom die continu uit de verscheidene zij-kratertjes van de vulkaan komen, welke trouwens naar zwavel ruiken: Eierenlucht. Dus nee: een vulkanisch gebied is niet de meest gezonde omgeving.
De tocht ging wonderbaarlijk goed: althans, de eerste helft. Daarna begon mijn voet erg zeer te doen. Maar goed, als je eenmaal midden in zo’n park rondloopt kun je er niet zomaar mee stoppen. Bovendien had ik gezellige aansluiting gevonden, twee dames uit een dorpje niet ver van het park. Kletsend over van alles en nog wat heb ik het grootste gedeelte van de tocht met hen samen gelopen (ik was immers toch langzamer dan normaal). Gelukkig klaarde het een klein beetje op, waardoor een tripje naar de krater van de (lagere) Mt Tongariro WEL mogelijk was. Daarna vervolgden we het pad, welke ons uitzicht verschaftte over de ‘red crater’ , en de prachtige ‘blue lake’ en ‘emerald lakes’. Ondanks de prachtige uitzichten was ik uiteindelijk wel blij dat ik het eindpunt bereikt had. Ik was toch wel moe (het was immers vroeg dag) en mijn voet deed enorm veel pijn. Mijn twee wandelgenootjes konden vrijwel meteen in hun bus stappen, dus na een kort afscheid was het voor mij een half uurtje wachten tot mijn busje arriveerde (ze rijden om het uur). Eenmaal terug bij de auto dacht ik na over wat ik nu wilde doen... Eigenlijk wilde ik gewoon rusten. Ik had geen zin in urenlang autorijden, ik had nog wat eten en wat biertjes in de auto, en het was wel erg gezellig met Lieve, dus ik besloot terug naar de camping te gaan. Had ik dit vantevoren bedacht, dan had ik mijn tent niet hoeven afbreken- en weer opbouwen, maar goed. Na een half uurtje was ik op de camping, waar het heerlijk rustig was. Iedereen was nog op de ‘crossing’ of zo. Mijn tent stond al vlug weer op haar oude plekje naast het tentje van Lieve, dat er nog altijd optesteld stond. Mijn vijf laatste biertjes gingen de rivier in, waar ik inmiddels ook mijn bezwete kleren in uitspoeld had, en ik las wat in mijn boek. Toen ik net een beetje ingedoezeld was, kwam er een auto de parkeerplaats op rijden: het was Lieve. Na wat eten en onze inmiddels lekker koude biertjes gingen we vroeg naar bed.

De volgende ochtend was het tijd voor afscheid, Lieve en ik gingen beiden onze eigen weg. Mijn weg leidde me naar Taupo, gelegen aan het gelijknamige meer: Lake Taupo. Hier nam ik een lunch en een duik, waarbij ik mijn schouders en rug maximaal verbrandde.

Vanuit Taupo reed ik richting Hamilton. Op deze route wonen de ouders van Marcel, de boer waarvoor ik heb gewerkt. Marcel had me hun adres en telefoonnummer gegeven, met de instructie om daar maar een tijdje te gaan logeren. Dus na hen gebeld te hebben kocht ik een flesje wijn en volgde de instructies op zijn simpel geschetste kaartje.
Marcels’ ouders, Herman en Thea, wonen op het platteland, tussen de dorpjes Tokoroa en Putaruru waar ze op diverse boerderijen gewerkt hebben sinds de jaren zestig, toen ze vanuit Nederland naar Nieuw Zeeland emigreerden. Na jarenlang hard werken konden ze –eindelijk- hun eigen boerderij (grond) kopen in deze regio. Herman en Thea behoren tot de groep mensen die de Nederlanders hun goede reputatie hebben bezorgd in Nieuw Zeeland (en Canada…) wat betreft hard werken, en goede kennis van agrarische zaken. Dus deze mensen verdienen veel respect als je het mij vraagt. Nu hebben ze geen boerderij meer, maar wonen wel nog steeds op het platteland. Boven op een heuvel, met uitzicht over de (hele) wijde omtrek, en drie bijenkasten in de achtertuin als ‘nieuwe hobby’. Heuvels zijn er overigens genoeg in deze streek, welke de Waikato wordt genoemd. Zo ver als je kunt kijken is het landschap een geheel van rollende heuvels, bedekt met bomen, gras of mais. Ja: mais! Voor het eerst in Nieuw Zeeland zag ik grootschalige maisverbouwing. Het Noorder eiland heeft namelijk een veel grotere hoeveelheid aan zon-dagen, legde Herman uit.
Dit gebeurde overigens voor het grootste deel in het Engels, en ook onder elkaar praten Herman en Thea tegenwoordig alleen maar Engels. Maar soms begonnen ze ook opeens in het Nederlands te praten, inclusief een “het is over 40 jaar geleden- accent”, wat een grappige manier van conversatie teweeg bracht. Ook legde Herman mij –heel- erg veel uit over de streek, ‘koe-boeren’ en bijen houden, en inheemse bomen, planten en vogels (het grootste deel van de NZ fauna bestaat uit vogels). Dit laatste vooral naar aanleiding van de wandeling die ze met mij maakten, door het 3400 hectare groot (privaat!) Maungatautari park dat is opgericht om de inheemse flora en fauna te koesteren. Het is ongeloofelijk hoeveel Herman heeft geleerd over alles wat er te bewonderen valt in Nieuw Zeeland. Bovendien is hij lid van de ‘gemeenteraad’ van het hele district. Dit geeft hem nog veel meer kennis over wat er allemaal gebeurt in de Waikato regio: bijvoorbeeld de projecten in en rondom de Waikato rivier. Een bezig baasje dus! Naast deze wandeling in het Maungatautari park namen Herman en Thea mij mee naar een ‘Kiwi-huis’. Dit is een combinatie van een informatiecentrum en een opvangcentrum over/voor Kiwi ~ de beroemdste maar ook meest bedreigde inheemse vogel van Nieuw Zeeland. In dit kiwi-huis waren een aantal kiwi overdag zichtbaar voor het publiek, in een donkere ruimte (het zijn nachtdieren) welke ’s nachts kunstmatig verlicht wordt. Dit was dus wel uniek!
Naast deze uitstapjes bracht ik twee avonden- en nachten- door in Herman en Thea’s huis. Daarna zette ik koers naar Rotorua. Het eerste dat ik daar bezocht was het ziekenhuis, omdat mijn voet nog steeds erg veel pijn deed, ondanks het feit dat het nu al drie weken geleden was. Misschien was er dus wel wat meer aan de hand dan een kneuzing... Ook Herman en Thea raadden mij aan om er eens even een foto van te laten maken. Dit idee zat al ruim een week in mijn hoofd, en ik besloot het nu dan maar echt even te laten doen, zodat ik tenminste wist wat er precies aan de hand was. Eenmaal in het ziekenhuis moest ik allerlei vragen invullen, en de conclusie was dat ik (inderdaad, dat snap ik als leek nog wel) een rontgenfoto moest laten maken. Interne communicatie verloopt soepel in Nieuw Zeelandse ziekenhuizen, want ik werd met een rolstoel opgehaald voor deze foto... Toen ik weigerde in de rolstoel te gaan zitten (ik liep immers al drie weken rond) was het verzoek om alstjeblieft toch even in de rolstoel plaats te nemen, want de zuster was bang voor kritiek, als ze met een lege rolstoel richting ‘de afdeling’ liep, terwijl er een manke patient achter haar aan hinkelde. Daar zat wat in, dus ik nam plaats, en daar gingen we: de zuster duwde mij voort in de rolstoel. Ze was hier volgens mij niet zo heel bedreven in – ze botste mijn voet twee keer tegen een kozijn- maar ach: ze was wel erg charmant.
De dokter liet me ongeveer twee uur op de uitslag wachten, om vervolgens te melden dat hij een ‘verdachte fractuur’ had gevonden. Daarom liet hij ook een specialist naar de foto kijken, en hij zou aan de hand van het rapport van deze specialist bepalen wat hij er precies aan ging doen. Het woord ‘specialist’ maakte me een beetje nerveus. De dokter op zijn beurt werd nerveus toen ik hem vertelde dat ik er al drie weken op rondhobbelde, en al mank lopend een alpine-tocht had gemaakt. Terwijl hij bleek werd zij hij “dat moet pijn gedaan hebben”. Hij had gelijk. Enfin, na nog een uur wachten was de specialist er uit: er zit een scheur in het bot dat de enkel met de voet verbindt (navicular...). Mijn conclusie toen ik de rontgenfoto zag: oooh dat valt wel mee, je ziet het nauwelijks. Conclusie van de dokter: gips erom. Daar was ik uiteraard niet zo blij mee, want ik zou immers tien dagen later naar Sydney vliegen! Er werd weer even overlegd met een specialist, en als alternatief gaven ze mij een laars van plastic en klittenband, welke ik dus zelf kan verwijderen! Ik zou ongeveer twee weken in deze “maanlaars” moeten rondlopen, en mocht deze ’s nachts en tijdens het douchen afdoen. Op EEN schoen, en EEN ‘maanlaars’ verliet ik het ziekenhuis, en het was meteen duidelijk dat deze laars mijn voet enorm veel steun geeft, want voor het eerst in drie weken deed het lopen geen pijn! Het mooie van de hele situatie is overigens: omdat het tijdens mijn werk gebeurd was (officieel, wit werk, wel te verstaan), kostte mij deze hele expeditie helemaal niks: Nieuw Zeeland betaalt.

Goed, ik was dus in Rotorua. Dit is een stad welke vooral bekend staat om haar geothermische activiteit. Lees: vulkanische hitte, waardoor de bodem soms zo heet wordt dat er stoom uit de grond komt! In diverse kleine ‘kratertjes’ borrelen allerlei gassen omhoog in de kokende modder, welke de hele stad naar rotte eieren doen ruiken. Na een half uur had ik het dus wel gezien hier, en besloot een paar kilometer zuidelijk naar de Redwoods te gaan. Deze (Canadese) bomen zijn hier zon honderd jaar geleden geplant, en zijn tot wel 50 meter hoog en een paar meter dik! Mijn nieuwe ‘maanlaars’ moest even getest worden op degelijkheid, dus ik maakte een klein wandelingetje door dit bos. Prachtig!
Van Rotorua reed ik naar Hamilton, met een flinke omweg naar Matamata. Dit dorp ligt namelijk midden in de o zo mooie Waikato streek, en werd vanwege het prachtig groene heuvel- landschap gebruikt voor de film Lord Of The Rings (the Shire). Er is een toer mogelijk naar “het dorpje waar de Hobbits wonen”: Hobbiton (voor de mensen die deze film niet hebben gezien: dit zijn een soort kaboutertjes). Met een bus werd ik –en de andere toeristen- erheen gebracht, en we mochten rondlopen over de daadwerkelijke film set! Wel moesten we een formulier ondertekenen, dat we niks zouden doorvertellen over wat we zagen en hoorden. Dit omdat er op het op het moment dat wij er waren voorbereidingen werden getroffen voor een nieuwe film: ‘the hobbit’. De film set bevindt zich midden op een schapenboerderij, dus op prive land van de boer. Het was een prachtig gezicht, en met sprookjes-achtige huisjes, tuintjes en allerlei aanverwante zaken waande ik me echt in de wereld van de hobbits.
In Hamilton won ik informatie in over een gloeiwormengrot in Waitomo. Jawel, er leven wormen in de grotten hier. Heel veel wormen zelfs. Ze plakken zicht vast aan het ‘plafond’ van de grot, en spinnen een soort van draadje, dat ze als een soort vishengel naar beneden laten hangen. Om allerlei vliegende insecten naar dit kleverige draadje te lokken –blijkbaar leven die ook in grote hoeveelheden in deze grotten- gloeit de achterzijde van de worm op in het donker. Als je in een bootje door de compleet donkere grot vaart, zie je dus duizenden blauwe lichtpuntjes om je heen. Een spectaculair gezicht! De druipstenen waren ook erg mooi, maar hiervan heb ik er inmiddels al zo veel gezien dat het wat minder indruk op me begint te maken (ik ben erg verwend dus). Vanuit Waitomo reed ik richting Port Waikato over een kleine en smalle gravelroad. Helemaal aan het einde van dit pad genoot ik van een enorm groot gebied van erg dramatisch landschap. Veel rotswanden, bossen, heuvels en zelfs een idillisch meanderend riviertje. Deze locatie is de meest noordelijke locatie welke gebruikt is voor Lord Of The Rings (begrijp me niet verkeerd: ik heb niet alle LOTR film locaties bezocht, en ik ben ook geen fan tot in den treure, maar deze film heeft wel zoveel prachtige natuur, dat het gewoon de moeite waard is om erheen te rijden en een kijkje te nemen!).

Alsof deze toeristische uitstapjes nog niet genoeg waren, besloot ik nu naar Northland te rijden. Dit keer enkel en alleen voor het uitzicht. Northland, de naam doet het al vermoeden, is het uiterst noordelijk gebied van Nieuw Zeeland (zie het als een provincie), en strekt zich grofweg uit vanaf Auckland tot en met het uiterste puntje van Nieuw Zeeland, en vanaf de westkust tot en met de oostkust. In het midden loopt een snelweg richting het meest noordelijke punt (kaap Reinga- Cape Reinga), en je kunt vanaf deze snelweg -hier en daar- zowel linksaf slaan voor de westkust, als rechtsaf voor de oostkust. Ik besloot, erg systematisch, op de heenweg richting Cape Reinga de oostkust te bewonderen, en op de terugweg, richting het zuiden, de westkust.
Na een dag lang rijden en vaak stoppen (vooral voor het uitzicht) kwam ik aan in Cape Reinga, het meest noordelijke puntje van Nieuw Zeeland. Naja: eigenlijk is dit Northcape, nog 3 km noordelijker, maar deze kaap is dan weer niet toegankelijk vanwege het extreme landschap.
Cape Reinga wordt vooral gekenmerkt door haar vuurtoren. Als het weer wat ruiger is (dat was het nu niet...) kun je de Tasman zee en de Pacifische zee zien ‘botsen’: je ziet dan blijkbaar een turbulente stroming ontstaan, noord van de kaap. Daar had ik me op verheugd, maar helaas was dit nu dus niet zichtbaar. Aan de zuid-westelijke kant van Cape Reinga ligt Cape Maria van Diemen, een kaap die door Abel Tasman werd vernoemd naar diens baas’ vrouw, in zestienhonderd-nogwat. Dit is een erg elegante ‘kaap’, met een enorm lang, gekromd zandstrand.
Enfin: ik was precies op tijd om ook hier de zonsondergang hier te aanschouwen. Nu had ik een zonsondergang gezien in het –bijna- meest zuidelijke puntje van Nieuw Zeeland (Bluff – in een ver ver boerderij verleden) EN in het –bijna- meest noordelijke puntje van Nieuw Zeeland! Trots op het feit dat ik het toevallig net op tijd gehaald had maakte ik wat foto’s, en sliep in mijn auto (dit gebied is zo afgelegen dat er geen hostels of campings meer zijn) om de volgende dag via de westkust terug ‘naar beneden’ te rijden.

De westkust van Northland bestaat voor het grootste deel uit een lang, nagenoeg recht, aaneengesloten strand: Ninety Mile Beach. Blijkbaar is het strand maar zestig mijlen lang, maar toch kreeg het deze naam. Hoe dat komt weet ik eigenlijk niet, en de kiwi’s die ik het vroeg ook niet. Toch, zestig mijlen is ongeveer honderd kilometer aaneengesloten zandstrand! En, met een 4x4 auto kan men dit strand berijden, in plaats van de snelweg te nemen. Dat hoef je Michael Zoontjens natuurlijk maar EEN keer te vertellen, en zoals ik wel eens eerder geschreven had, mijn auto was inderdaad vier-wiel- aangedreven!
Vanaf Cape Reinga kwam ik eerst bij de zandduinen. Jawel, dit is het zoveelste type landschap dat Nieuw Zeeland toont. Enorme duinen van flinterdun zand, alsof men in de Sahara ware. Het kostte me ruim tien minuten om EEN van deze duinen te beklimmen (je zakt er diep in weg, waardoor je netto maar 10 cm per stap stijgt). Voor de eerste keer liep ik zonder mijn ‘maan-laars’ want ik wilde het klittenband vrij houden van zand. De kiwi’s verhuren hier sand-boards, wat te vergelijken is met een surfplank voor in het zand. Toeristen surfen op dergelijke planken van de zand duinen naar beneden in een razend tempo. Hoewel het verleidelijk oogde, deed ik het niet: mijn voet was immers nog in het genezings-proces.
Vanaf de duinen liep er een stroompje richting de zee. En dus richting het strand. Aan de ene kant van het stroompje (soms 20 cm diep en 3 meter breed, en soms 3 cm diep maar 20 meter breed...) groeide gras en bomen. Aan de andere kant van het stroompje zag je enkel de zandduinen. De enige optie om vanaf de weg op Ninety Mile Beach te komen was: in de bedding van het stroompje rijden, en deze volgen tot het de zee in stroomt: dan linksaf het strand op. Het bordje dat tussen de parkeerplaats en het stroompje geplaatst was, kon niet duidelijker: heb je geen 4x4, dan raak je je auto kwijt...
Ondertussen arriveerden er twee luidruchtige Harley Davidson motoren en een BMW hybride motor op de parkeerplaats. De “motorbende” bestond uit twee vrienden, de derde, de stoerste Harley rijder van het stel, was een zoon van EEN van hen. Alledrie kwamen ze van het Zuidereiland, de BMW rijder kwam zelfs uit Winton! Dus we waren meteen vrienden, en ze boden mij dan ook een lauw biertje aan, uit de leren tas welke aan een van de Harley’s hing. Lauw of niet, dit vriendschappelijke gebaar kon ik niet weigeren.
Toen ik, tijdens het drinken van mijn biertje, de sandboard-verhuurster vroeg of het uberhaupt wel verstandig was om in dit stroompje te rijden met een Subaru Legacy, was het antwoord: “Oooh, met een Legacy moet het lukken: je moet alleen wel vaart houden, dus NIET stoppen: zeker niet in het water, want de bodem van dat stroompje is net drijfzand”. En: “Als je vast komt te zitten kost het je 120 dollar om een Moari met zijn traktor te laten komen. En als het vloed wordt zie je waarschijnlijk je auto helemaal nooit meer terug”. Hmm, het klonk niet echt bemoedigend. De motorrijders vielen haar echter meteen in de rede: “geen zorgen vriend, een Subaru Legacy kan alles! Ze gaan gewoon door!”. Zo kende ik de Kiwi’s weer, dit soort verhalen had ik vaker gehoord op het Zuidereiland. Bovendien, er rijden ook Kiwi’s over het strand met toeringbussen (meestal met Duitse toeristen), hoewel deze wel erg hoog op hun speciale brede banden stonden... Ik besloot om de gok te wagen. 100 kilometer strand, dat zou vast een wilde rit worden! Bovendien ontstond bij de motorbende ook een goed idee: Sandy, de BMW rijder, wilde het ook graag doen, maar liever niet alleen. Dus we konden de tocht wel samen maken. Sandy op zijn BMW, en ikke in mijn Subaru. De Harley’s waren sowieso niet geschikt voor op het strand, dus de vader en zoon zouden de snelweg nemen en ons opwachten aan de andere kant van het strand.
Zo gezegd zo gedaan: ik scheurde met mijn wagen in z’n tweede versnelling door het stroompje, en achter mij volgde Sandy op zijn motor. Halverwege bevond zich een harde zandplaat naast het water, dus konden we wel even stoppen voor een foto. Toen we na nog een aantal minuten bij het strand aankwamen werden er nog een paar foto’s gemaakt, en toen begon de tocht: 100 kilometer strand, met gemiddeld zo’n 100 kilometer per uur. Schitterend! Ik voelde me net een deelnemer aan de Parijs-Dakar rally, deze eindigt ook altijd op een strand (en begint met zandduinen haha). We bleven trouw op het ‘natte stuk’ van het strand rijden, om niet weg te zakken in het losse zand. Gevolg: af en toe lag er nog een dun laagje water op het strand, waardoor de motor een flinke plens zout water binnen kreeg en hevig begon te schokken... Maar, met hier en daar een versnelling hoger en lager, en een ideaal toerental van net geen 3000, bleef de auto goed presteren, en ik haalde dan ook een maximum van 130 kilometer per uur op het zand! Sandy was ook duidelijk in zijn element, voor dit soort zaken is zijn motor immers gebouwd: hij bleef voor het grootste deel van de tocht in mijn buurt, maar af en toe spurtte hij eventjes weg, met een maximum van 155 kilometer per uur. Tijdens de hele rit zagen we maar een stuk of zes andere auto’s, de meeste waren grote terreinwagens, een motor en een quad. Oh ja, en een klein busje met backpackers, dat ondanks hun vier wiel aandrijving erg veel moeite had om vooruit te komen door het zand. Sandy maakte wat foto’s vanaf zijn motor, en ik vanuit mijn auto, en we hadden de grootste lol. Het was dan ook jammer dat we na een uurtje aan het einde van het strand kwamen. En wat bleek: we waren een paar minuten eerder dan de Harley’s! De snelweg is blijkbaar ‘om’ want ze hadden continu 130 gereden, aldus de mannen. Om deze prachtige tocht te vieren reden we met zijn allen naar de dichtstbijzijnde kroeg, en dronken een aantal biertjes op deze mooie belevenis. Daarna was het tijd voor afscheid: de motorrijders vervolgden hun weg naar het zuiden.

Dit was mijn laatste avontuur in Northland, vanaf hier reed ik naar Auckland. Onderweg stopte ik nog een aantal malen voor foto’s van onder andere een enorm “kauri” bos (een inheemse boom). Toen ik de dag erop Auckland bereikte, zou mijn reis een onverwachte wending nemen. Het oorspronkelijke plan was om het centrum van Auckland te bekijken, en dan verder te rijden naar Manukau. Hier wonen de mensen die mij tijdens mijn kayak-avontuur, in het Abel Tasmanpark op het Zuidereiland, hun adres hadden gegeven, enkel en alleen omdat ze hadden opgepikt dat ik uit Brabant kom. Graag had ik een nachtje (of twee) bij hen (op hun boerderij) doorgebracht, het leken me zulke vriendelijke mensen. Maar helaas, na twee uur in Auckland te hebben rondgelopen was mijn auto weg... gestolen. Midden op de dag, midden in het centrum, op een betaalde parkeerplaats. Ramen en deuren dicht –en op slot. Zonder auto was het niet erg praktisch om deze mensen op te zoeken, ze wonen immers buiten de grote stad. Vlak voordat ik Nieuw Zeeland verliet heb ik ze overigens nog even gebeld om ze te bedanken voor het gastvrije aanbod, en ze te vertellen dat ik niet in staat was geweest om ze te bezoeken.
Toen ik aangifte had gedaan bij de politie, en mijn reisverzekering probeerd had te bellen, sliep ik in Auckland in een hostel. Bij mij op de kamer lag een Engels stel, Sandy en Sally (hoe krijg je ’t verzonnen, dacht ik toen ze zicht voorstelden) welke erg aardig waren. Het moge duidelijk zijn dat ik even mijn verhaal kwijt moest: eerst mijn voet gebroken, en nu mijn auto en AL mijn bagage gejat! Ze waren erg begripvol, leefden met me mee en boden mij zelfs een aantal van hun eigen kleren aan! Wel nu, ik had ’s middags een nieuwe (dus schone) broek twee T-shirts en onderbroeken gekocht, dus dat hoefde nu ook weer niet. Daarnaast had ik wat toiletspullen aangeschaft en een paar goedkope schoenen, waarvan ik er maar EENTJE droeg: ik liep immers met die ‘maan-laars’ rond! Enfin, toen Sandy en Sally naar bed gingen kon ik niet slapen. De adrenaline gutste nog door mijn bloed van het voorval die middag, en ik besloot naar de kroeg te gaan. Ik kon namelijk wel een biertje gebruiken. Een aantal uren en zes biertjes later ging het slapen veel beter.
De volgende ochtend ontbeet ik met Sandy en Sally, waarna we afscheid namen. Al bijna een dag lang had ik mijn buik meer dan vol van deze stad, dus ik besloot naar het vliegveld te gaan. Daar kocht ik ter plekke een ticket: voor de volgende ochtend, want dat was stukken goedkoper. Dus ik moest een nachtje op het vliegveld rondhangen. Gek genoeg voelde ik me hier echter veel beter dan midden in Auckland stad, en na wat rondgekeken te hebben in de terminals en dergelijke las ik wat in mijn boek, en viel daarna in slaap op een bankje, met mijn hoofd op mijn rugzak (hierin zat nu letterlijk alles wat ik bezat, op dit moment!). ’s Ochtends, op 22 februari, om 06:40 uur vloog ik naar Christchurch, weg van dit eiland, weg uit deze stad.
Het ironische hierbij is, dat ik me veel veiliger voelde in Christchurch. Goed, er was een grote aardbeving geweest in september, en nog een wat kleinere op tweede kerstdag. Hier en daar was hiervan nog duidelijke schade zichtbaar. Maar, deze schade had ik in november ook al gezien, toen ik nog maar net in Nieuw Zeeland was. Bovendien, het feit dat ik hier al een week had doorgebracht aan het begin van mijn reis, zorgde ervoor dat ik de stad al een beetje kende. Kortom: ik voelde me op mijn gemak. En ik had geen haast, want mijn vlucht naar Australie zou pas op vrijdag 25 februari plaatsvinden. Dus, ik struinde wat rond door het centrum, en kocht wat nieuwe souvenirs, want, deze bevonden zich ook allemaal in mijn auto...
Rond kwart voor één kreeg ik honger, en betrad een portaaltje dat ik had ontdekt via Colombo street, de hoofdstraat van Christchurch: Midden tussen de beroemde kathedraal, en Victoria Square in. Binnen in het portaaltje waren verschillende kleine barretjes gevestigd: het dichtst bij de ingang was er eentje voor broodjes ietwat verderop eentje voor koffie. Lekker rustig hier zeg! Ik bestelde een sandwich, en plofte neer in een comfortabele lounge-stoel. Mijn boek erbij, en mijn rugzak op de grond, tussen de salon tafel en de luxe stoelen in. Rechts van mij stonden twee bistro tafeltjes, omringd door een aantal stoelen. Waarom herinner ik me dit moment zo levendig, en zo gedetailleerd? Ik weet het eigenlijk niet. Maar het was wel op dit moment, en op deze locatie, dat de grond onder me hevig begon te schudden.
Wanneer je de grond onder je voelt bewegen, reageer je normaal gesproken erg rustig, en je denkt in eerste instantie dat er een vrachtwagen voorbij rijdt, of een trein. Tenminste, dat denk ik. Maar dit was anders. Dit was niet een trilling die zich langzaam opbouwt totdat je het kunt voelen, of horen. Dit werd niet voorafgegaan door geluid. Deze schokken waren veel groter, en veel heviger. Er was geen enkele waarschuwing, er was geen enkel vermoeden: het was er ‘gewoon’. Plotseling, ineens.
Stel je voor dat je een ruk geeft aan een tafelkleed, terwijl de tafel nog gedekt is. Dat is EEN schok. Dit was een secondenlange en onophoudende serie van dergelijke schokken, elkaar in rap tempo opvolgend.
Ik kan jullie niet vertellen hoe lang het precies duurde voordat ik in de gaten had dat het een aardbeving was. Het kunnen twee hele seconden zijn geweest, of misschien was het maar een halve seconde. Dit soort zaken doen rare dingen met je gedachten. In een erg korte tijd gaat er ineens enorm veel door je hoofd: Aan de ene kant wist ik niet wat er aan de hand was, en zocht naar een logische verklaring (de vrachtwagen, bijvoorbeeld). Aan de andere kant wist ik, tegelijkertijd, heel goed dat dit niet een vrachtwagen was, maar iets veel groters, iets veel engers. Voordat ik het woord ‘aardbeving’ ook maar kon denken, had ik mezelf al uit mijn stoel geworpen, naar rechts. Terwijl ik wat stoelen aan de kant maaide met mijn armen, probeerde ik me vooruit te bewegen door te kruipen. Om een of andere vage reden griste ik ook mijn rugzak mee, en wierp deze voor me uit. Zoals een wasmachine kan gaan “dansen” als deze centrifugeert, zo bewogen de twee bistro tafeltjes zich ook voort, over de gladde stenen vloer, in tegenovergestelde richting. Terwijl ik onder de tafeltjes kroop, omarmde ik als het ware met elke arm de poot van een tafeltje, waardoor ik ze weer naar elkaar toe trok. Ondertussen viel er om me heen van alles op de grond: kopjes, glazen, planten, zelfs hele rekken met servies en planken met glaswerk. Spiegels en schilderijen vielen van de muren, en delen van het gepleisterde plafond kwamen naar beneden, een stof-spoor achterlatend. Ik heb geen idee hoe lang dit duurde, ik weet het gewoon niet. Voor mijn gevoel was het enkele seconden, en uiteraard lijken dit minuten in een dergelijke, angstige situatie. Angstig? Ja. Ik was bang. Heel erg bang. En hoewel ik me terdege besefte dat ik het echt niet zelf in de hand had, verwierp ik het idee dat ik hier zou sterven, alleen, op vakantie, in een aardbeving, nog voordat ik aan mijn opleiding had kunnen beginnen. Zoals ik al noemde: je kunt ineens aan heel veel dingen denken in een hele korte tijd. Maar, ik was niet echt in paniek. Hoewel ik bang was, en serieus dacht –en wist- dat ik een goeie kans had om dood te gaan, bleef ik half gehurkt de tafeltjes tegen elkaar aan houden, tot het ‘beven’ minder werd. Toen ik merkte dat ik de tafeltjes los kon laten, greep ik achter me mijn boek van de vloer, bond mijn rugzak dicht en kroop onder de tafeltjes uit.
Op dit moment was er veel paniek. In het portaaltje renden verschillende mensen richting de uitgang, terwijl er nog steeds van alles aan het vallen was. De kerel achter de koffie-bar krabbelde overeind en begon te schreeuwen “pas op voor het glas! Pas op voor het glas iedereen!” Ik stond op, en liep (eigenlijk vrij rustig) naar de uitgang, welke zich maar drie of vier meter voor mij bevond. Het schokken was vrijwel over, en mijn angst had al lang plaats gemaakt voor concentratie: alertheid op vallende dingen, obstakels op de grond voor mij, en mensen die mij eventueel ondersteboven zouden lopen of rennen. Nog voordat ik opstond kon ik namelijk al zien dat de straat een grote chaos was: Zowel qua brokstukken als qua mensen die in paniek rondrenden. Toen ik nog maar net buiten was schreeuwde een man “naar het park, iedereen naar het park”, waarop er een grote meute naar links begon te rennen: het Victoria plein (Victoria Square is inderdaad een soort park, met een fontein, bomen en gras). Het eerste wat ik zag toen ik echt buiten was, waren alle gevels die op straat lagen, en de kathedraal, waarvan de laatste brokstukken net de grond raakten. Hoewel ik eigenlijk wel wist dat dit de grote beroemde kathedraal van Christchurch moest zijn, kon ik het niet geloven. Ik wilde het niet geloven. Ik griste mijn camera uit het voorste compartiment van mijn rugzak, en terwijl ik achter ‘de rest’ aan liep maakte ik met het laatste beetje stroom in de batterij van mijn camera twee foto’s. Een van de kathedraal, en een van de straat richting Victoria Square.
Op de hoek van Victoria Square had ik uitzicht op een aantal straten, en in de verte de kathedraal, welke in puin lag. Maar, verder kon men niet kijken, vanwege de enorme hoeveelheid stof van alle ingestortte gebouwen. Het eerste wat ik deed was een aantal SMSjes sturen met de informatie dat ik nog in leven was. Wat mijn aandacht vooral trok was de modder die het park leek te overstromen. Dit is het gevolg van “liquefaction”. Christchurch is op een moeras gebouwd, en het water dat zich onder de stad bevindt, werd door de enorme kracht van de aardbeving omhoog geduwd. Door de kracht werd het zand daarbij opgelost in het water, een modderachtige substantie vormend: ‘silt’. Dit silt werd vervolgens door alle zwakke plekken door de aardkorst geperst: door scheuren in het asfalt, door stoeptegels, of gewoon dwars door het gras: allerlei kratertjes achterlatend. Het geruststellende idee dat je relatief ‘veilig’ bent in een park wordt dus al gauw overwelmd door openbarstend gras –of paden-, waaruit letterlijk fonteintjes van modder omhoog spuiten!
Binnen de kortste keren stond het plein echter toch vol met allerlei verschillende mensen. Rustige mensen, verbaasde mensen. Mensen in paniek, schreeuwende en huilende mensen. Mensen met mobiele telefoons: SMS’end, bellend (althans, verwoed proberend), of foto’s makend. Sommige (vooral aziatische) mensen renden ongecoordineerd rond met hun mobiele toestel boven hun hoofd om de chaos te filmen. Veel vrouwen hadden hun (hoge) hakken in hun handen. Alle leeftijden waren vertegenwoordigd, en tussen alle toeristen, winkelend publiek en studenten liepen ook alle uniformen die je maar op kunt noemen ineens allemaal tegelijk, en met honderden tegelijk over straat (beeld je eens in wat een raar gezicht, in een ‘normale’ situatie): Zakenlui, slagers, receptionistes, schilders, schoonmakers (eentje zelfs met zijn emmer en dweil nog in de hand!), cassieres. En kort daarna de meer officiele uniformen: BHV’ers, politie, brandweer. Ook viel het me op dat allerlei mensen, soms duidelijk onbekenden en soms duidelijk van totaal verschillende afkomst, elkaar omarmden, elkaar vroegen of het wel ‘goed ging’, of samen de verte in staarden, naar de ravage. Sommige mensen vonden elkaar terug, sommigen waren juist op zoek naar anderen: vaak collega’s. Sommige mensen waren openlijk bezorgd om hun geliefden, of kinderen. Dit zorgde voor een intense sfeer, waarin stress, angst, opluchting, paniek, verbazing, en vele andere emoties te lezen stonden op de vele gezichten aanwezig op dat plein. De vele na-schokken die we duidelijk konden voelen maakte de atmosfeer er ook niet beter op. Bij elke schok raakten er weer honderden mensen in paniek.
Al gauw spotte ik twee meisjes die duidelijk in shock waren, en het waren ook duidelijk toeristen. Ik vroeg hen hoe het met ze ging, en waar ze vandaan kwamen. Het waren twee Noorse meisjes, van 20 jaar. Ze waren ‘beste vriendinnen’, en op vakantie in Nieuw Zeeland. Hoewel ze samen waren, was het voor mij niet echt zichtbaar dat ze goede vriendinnen waren, want als ze niet tegen mij spraken, stonden ze daar maar, verdwaald voor zicht uit te staren, met hun mond open. Ze wisten duidelijk niet wat ze moesten doen, en eerlijk gezegd wist ik dat ook niet. Toch kostte het mij niet veel tijd om te besluiten dat ik op deze deze twee meisjes zou letten. Dat ik ervoor zou zorgen dat ze goed terecht zouden komen. Dat was op dit moment het enige dat ik kon doen om te ‘helpen’ (de politie had de straat al afgezet, en lieten niemand door om mee te zoeken naar mensen die klem zaten onder het puin, en bovendien leek me dat ook niet het beste plan, met mijn gebroken voet –en het instortingsgevaar). Goed, wat moest ik met die meisjes aan? Na ze op de rand van een betonnen plantenbak te hebben gezet, praatte ik wat met ze. Hun bagage bevond zich nog in hun hostel, aan Latimore Square. Ik had een kaart van Christchurch in mijn Lonely Planet, dus ik besloot ze daar maar naar toe te leiden, om te zien of hun hostel uberhaupt nog wel overeind stond.
Onderweg zagen we veel ingestortte gebouwen en kerken. Of opengereten gebouwen, letterlijk in tweeen getrokken. Of gebouwen waarvan de hele voor- of zijkant was ingestort, zodat je letterlijk naar binnen kon kijken, als in een poppenhuis. Of gebouwen waaraan weinig te zien was, behalve dan dat het gehele gebouw een aantal graden scheef stond omdat er een hoek was weggezakt in de modder (liquefaction). Alle asfalt wegen vertoonden bulten, kreukels of scheuren, en soms waren stukken van de weg compleet verplaatst: opzij, omhoog of omlaag geduwd, of gekanteld. Waar de weg nog ‘goed’ was, lag deze vol met brokstukken. Je kunt je voorstellen dat “verkeer” niet of nauwelijks mogelijk was in het centrum! Overal was politie, en bij de grootste ingestortte gebouwen was de brandweer al bezig met het zoeken naar mensen die eventueel klem zaten. Je moet begrijpen dat de grond nog continu (soms om de paar minuten, soms om de 20 minuten) enorm naschokte, dus deze brandweerlieden waagden letterlijk hun leven door in en op het puin te klimmen.
Enfin, toen we (de Noorse meisjes en ik) op Latimore Square aankwamen, was de situatie hetzelfde als op Victoria Square. Het hostel stond er nog, maar niemand mocht geen enkel gebouw betreden vanwege instortingsgevaar. Aan de ene kant van het grasveld zaten honderden mensen, te zitten, te wachten. Ik gaf mijn slippers, welke ik de avond ervoor had gekocht, aan een man die zijn blote voeten helemaal open gehaald had. Aan de andere kant van het plein stonden al tientallen ambulances opgesteld, en zels complete EHBO tenten en dergelijke. Zelfs de eerste vrachtwagen van het leger reed de stad al binnen. Ik liet de meisjes tegen een boom zitten. De ene gaf ik het reserve T-shirt dat ik de dag daarvoor in Auckland gekocht had, de andere gaf ik mijn nieuwe handdoek. Het was namelijk erg koud geworden, en het miezerde. Dat terwijl het ’s ochtends zonnig was, dus het merendeel van de mensen liep rond in korte broeken en T-shirts, en hadden verder niks bij zich (en hadden ook geen toegang tot hun spullen).
Op dit soort momenten wordt het pas echt duidelijk hoe groot de gevolgen zijn van een dergelijke ramp: Als de aarde stopt met beven denk je “het is over”. Maar het is niet over. De aarde blijft nog dagen naschokken. Geen enkel gebouw mag worden betreden (in het centrum, nu, na twee weken, nog steeds niet!). In het centrum ZIJN er geen winkels meer waar je even gauw een trui of een flesje water kunt kopen. Er ZIJN geen hostels meer waar je een kamer of een bed kunt boeken. Het enige dat we –dat iedereen kon doen was zitten, en wachten. Niemand wist waarop.
Na een paar uur pikte ik een bericht op (ik liep continu rond om zoveel mogelijk informatie mee te krijgen van iedereen die maar informatie had) van een reddingsmedewerker: er was een noodcentrum opgericht in Hagley Park. Toen ik de meiden vertelde dat ik ze daar heen zou brengen, ontwaakten ze voor het eerst een beetje uit hun shock, en ze stribbelden zelfs een beetje tegen. Hun spullen lagen immers in het hostel, dat zich slechts aan de andere kant van de straat bevond! Ik legde hen nogmaals uit dat het misschien wel een dag zou duren (dit blijkt dus meer dan twee weken...) voordat iemand dit gebouw uberhaupt in mocht, en dat onze enige optie was om naar Hagley Park te lopen. Daar hadden ze waarschijnlijk wel een deken, en wat water. We vingen onze tocht aan, en tijdens onze wandeling van misschien wel een uur, zagen we nog veel meer ravage. Nu liepen we net buiten het centrum, en zagen dus ook huizen. Alhans, wat daar van over was. Sommige mensen zaten op de opengescheurde stoep, op een stoel welke ze uit een enorme hoop puin, dat eens hun huis was, hadden gevist. Enkelen zaten te huilen, of ‘gewoon’ met hun handen voor hun gezicht, te zitten. Anderen klommen door het puin, op zoek naar wat eigendommen zonder schade.

Eenmaal in Hagley Park aangekomen waande ik me in een NOS-journaal-verslag over een derde wereld land: honderden mensen zaten op een kluitje op het enorme grasveld, sommigen met plastic zakken of stukjes zeil als deken, anderen probeerden hun familie droog te houden door met wat hout en zeiltjes een hutje te bouwen. Deze materialen hadden ze her en der gevonden op dit terrein, dat nog in aanbouw was omdat er eigenlijk die week een grote tuin/bloemen/planten show gegeven zou worden. Vanwege deze show stond er al een enorme tent op het terrein, en dit deed de crisis-organisatoren dan ook besluiten om dit park te gebruiken als noodopvangcentrum. Hulpdiensten waren druk in de weer met het organiseren van tankwagens met water, mobiele toiletten en EHBO: althans, dat werd ons verteld, want alles wat daarvan zichtbaar was op dit moment, was alleen nog maar een busje met veel antennes, en een aantal mensen met gele jasjes (of EHBO kostuums, brandweer uniformen of Leger des Heils- jassen) en portofoons. Ik liet de Noorse meisjes op een stuk multiplex zitten dat ergens willekeurig in het gras lag. Ondertussen liep ik wat rond om te zien of ik een deken (lees: stuk plastic) voor ze kon vinden, zonder succes. Dus ik ging bij hen zitten, en we maakten contact met wat toeristen die vlakbij ons op een dergelijke houten plaat zaten. Het bleek een groepje met wat Argentijnen en wat Fransen. We speculeerden wat over hoe iedereen in die tent moest passen, of er water en warm eten zou komen, wanneer internationale vluchten hervat zouden worden, en meer van die dingen die in je opkomen als je eenmaal rustig, en relatief veilig in een groot park zit. Nadat we al een uur of anderhalf in dat noodcentrum zaten, kwam er ineens een willekeurig figuur het terrein op, en liep onze richting uit: “moeten jullie onderdak hebben? Ik kan ongeveer tien man mee naar huis nemen”. Wauw! Deze Kiwi bood zomaar tien mensen onderdak aan! Zonder te aarzelen hees ik de Noorse meisjes overeind, en duwde ze in de richting van deze jongeman. Ook de Argentijnen en Fransen stonden vlug op, en klampten zich vast aan onze redder in nood. Deze droeg ons op hem te volgen. Hij verontschuldigde zich dat het wel een eindje lopen was: tien minuten of zo... Zijn naam was Marc, en nadat hij zijn hond had losgeknoopt van een paal buiten het noodcentrum, vingen we de wandeling aan, richting zijn huis.
Marc, overigens van mijn leeftijd, woont nog bij zijn ouders, in een wijk waar ze gelukkig nog elektriciteit en stromend water hadden (water moest gekookt worden op last van de gezondheidsdiensten, omdat waterleidingen gescheurd en dus besmet konden zijn). Wel was er schade aan hun huis –scheuren in de betonnen vloeren- en (onder andere) in de keukenkasten waren alle planken met eten naar beneden gekomen. Vandaar dat ze alles wat nog ‘goed was’ (lees: niet onder de glasscherven zat) in een pan hadden gegooid, resulterend in een bonensoep. Dit aten wij met z’n allen: Marc en zijn ouders, wij ‘backpackers’ met zijn tienen, en twee mensen van het aardbevings-crisis-team, welke voor een vergadering in Christchurch waren, maar hun hotel was ingestort. Moeder was erg spraakzaam, en had honderden verhalen over honderden onderwerpen, wat vooral voor de Argentijnse meisjes en de Noorse meisjes een goede afleiding was. Zij waren nog steeds erg stil, en ik denk ook erg bang. Een bevriendde vrouw van de familie bracht een aantal slaapzakken en dekens, en nam de twee Noorse meisjes mee naar haar huis: Marc’s moeder dacht dat het ze toch allemaal teveel en te druk was, en ze hadden dringend behoefte aan alleen zijn, en een ‘echt’ bed. Ik heb daarna niks meer van ze gehoord... Wij leegden intussen met een aantal mannen de huiskamer, en alles werd gereed gemaakt om ons in hun huis te laten slapen. Als wederdienst hielpen wij met het opruimen van het huis: alle boeken oprapen en terug in de boekenkast stapelen, de keuken uitvegen en de kast ontdoen van scherven en de hardnekkige mix van olijfolie, cacao poeder en wat andere kleverige ingredienten, en de dag daarna het schuurtje helemaal uitruimen en weer inruimen. We hebben zelfs een boomstam ‘kort gehakt’ voor vader, welke het laatste jaar nauwelijks meer tijd leek te hebben gehad voor zijn schuurtje, waarin hij ooit antieke meubels restaureerde.
Het is fascinerend hoe je in dergelijke situaties razend snel een intensieve band krijgt met de mensen waar je soort van ‘noodgedwongen’ mee opgescheept wordt. Hoe je met elkaar je angst of onrust deelt, en hoe snel je hierdoor het gevoel krijgt dat je elkaar al jaren kent.
Daarnaast: Deze familie toonde ons de ECHTE Kiwi-gastvrijheid, de ECHTE kiwi-onbaatzuchtigheid. Deze familie had schade aan hun huis, ze hadden bijna geen eten en drinken meer, en toch deelden ze alles met tien wildvreemde backpackers. En hoewel we op de grond sliepen in een oude slaapzak, waren wij nog nooit zo dankbaar voor een onderkomen, dat naast een ‘dak’ nu ook bestond uit een ‘ eigen’, nieuwe soort van familie om mee samen te zijn.
Nu kreeg ik ook een aantal SMSjes uit Nederland, waar de hele gebeurtenis ondertussen in het nieuws was. Ik besloot mijn laatste beltegoed nuttig te besteden, en stuurde een berichtje naar Rens, met het verzoek via dit online reisverslag iedereen op de hoogte te brengen van het feit dat ik in orde was. Ook kreeg ik een aantal SMSjes uit Winton, mijn ex-collega Johno’ vroeg hoe het ging, en vertelde dat hij zijn tante uit Christchurch niet kon bereiken. Omdat ik 2000 gratis SMSjes binnen Nieuw Zeeland had, kon ik binnen Nieuw Zeeland WEL berichtjes sturen, dus ik vroeg hem om het adres, en beloofde hem de volgende dag te gaan kijken.
De volgende dag kreeg ik ook eindelijk een SMSje van Cassia. Zij is een van de personen uit Christchurch die ik met oud en nieuw had leren kennen in Wanaka, en bij wie ik dus gebarbecued had! We wisselden een aantal berichtjes uit, en zij bood me aan bij haar te komen logeren voor twee nachtjes. Immers, het was nu woensdag ochtend, en mijn vlucht naar Australie was pas vrijdag, als het vliegveld uberhaupt alweer in bedrijf was. Cassia verbleef tijdelijk in het huis van haar ouders, een eindje uit het centrum, en had daar elektriciteit, stromend water en zelfs gas en internet! Het is bizar hoe dubbel ik me voelde over dit aanbod: ik val niet graag mensen lastig, en aan de ene kant zou het de familie van Marc enorm ontlasten als ze EEN mond minder te voeden hadden. Aan de andere kant had ik al een enorme band opgebouwd met deze mensen, en de backpackers, en daarom voelde het ook een beetje alsof ik ze in de steek zou laten! Maar, ik was ook goede vrienden met Cassia –en co- en wilde hen ook weer graag zien. Daarom ging ik graag in op dit aanbod.
Eerst moest ik echter nog een belofte inwilligen: en met een geleende fiets en een kaart (van Marc’s vader) fietste ik door Christchurch, op zoek naar het adres van Johno’s tante. Anderhalf uur later kwam ik daar aan. Zoals ik al schreef: de wegen waren niet in optimale conditie, en op veel plaatsen moest ik om scheuren heen fietsen, of dwars door modderpoelen of hopen van silt. Het bleek dat Johno’s tante in orde was, hoewel ik haar niet persoonlijk sprak, want ze was op haar werk: Haar zoontje deed de deur open. Ze hadden alleen geen elektriciteit. Dit was dan ook de reden dat Johno ze niet had kunnen bereiken. Ook hadden ze geen stromend water. Best bizar allemaal, maar goed, ik was blij dat ik positief bericht naar Johno kon sturen over zijn familie. Daarna fietste ik terug richting Marc’s huis. Hier en daar waren er nu weer enkele winkeltjes open. In sommige winkeltjes moest je de artikelen van de grond oprapen, want alle rekken waren omgevallen. Daarna kon je bij de ‘kassa’ afrekenen: dat wil zeggen: alles werd in een schriftje opgeteld, en het geld lag in losse bakjes achter de toonbank. In andere winkeltjes was wel ‘gewoon’ elektriciteit en ook telefoonverbinding: dus hier deed de koeling het, en je kon zelfs PIN’en!
’S Middags liet ik me van Marc’s huis ophalen door Nick en Cathy, de broer van Cassia en zijn vriendin.
Het was fijn om deze mensen weer te zien: Cassia en haar vriend Leon, Nick en Cathy, en later ook Anthony, welke ik allemaal in Wanaka ontmoet had. De andere mensen van oud en nieuw heb ik niet meer gezien, helaas. In Cassia’s ouders’ huis bracht zij ook twee collega’s onder, wiens flats waren ingestort. Een wat oudere vrouw, en ook een jong Russisch meisje. Met deze mensen bracht ik twee dagen door. Echt veel ‘terugdoen’ kon ik niet voor ze, behalve dan kuilen graven in de tuin, die dienst moesten doen als toilet. Want, op last van de gemeente mocht nog steeds niemand de WC doortrekken totdat de riolering was geinspecteerd!
Via de Nieuw Zeelandse nieuwszenders werden we de hele dag op de hoogte gehouden over de situatie in Christchurch en omgeving. Zo kwamen we erachter dat de internationale vluchten vanaf Christchurch international airport vanaf donderdag alweer werden hervat! Op vrijdag brachten Cassia, Leon en Katya (het Russische meisje) mij naar het vliegveld, en we namen afscheid. Het voelt raar -zelfs verkeerd- als je jezelf beseft dat je vertrekt, na drie van zulke intense dagen. Je moet je vrienden achterlaten in een enorme ravage. Jij vertrekt, maar zij blijven nog weken, maanden, misschien wel jaren lang met de gevolgen van deze aardbeving zitten! Het gaf me wederom een dubbel gevoel, want aan de andere kant was ik erg opgelucht: na een gebroken voet, een gestolen auto –en dus bagage- en een aardbeving, zou ik nu naar Australie vliegen, voor een nieuw begin. Een nieuw avontuur...

Eenmaal in de terminal van het vliegveld was het natuurlijk erg druk, zoals je gewend bent van vliegvelden. Maar aan de andere kant was het ook erg rustig: iedereen was erg ingetogen, en wederom was er een atmosfeer van gemengde emoties. Ik trakteerde mezelf op een hamburger en ijsthee: een enorme luxe, die ik me drie dagen lang niet eens voor had kunnen stellen! Daarna begaf ik me naar de Emirates balie.
Eenmaal aan de balie verontschuldigde ik me dat ik niet in de gelegenheid was geweest om mijn ticket uit te printen (door de aardbeving natuurlijk, en Cassia had geen werkende printer). De dame van Emirates vond het geen probleem, en met enkel mijn paspoort kon zij een ticket voor mij uitprinten. Ze vroeg me waar ik was tijdens de beving, en ik vertelde haar dat ik in het centrum was toen het gebeurde. Daarop keek ze verschrikt op, en vroeg me of ik daarom deze rare "maan laars" droeg. "Nee", antwoordde ik, "ik brak mijn voet al een paar weken eerder". Nu keek ze nog somberder: "wat een pech! Welnu, wil je bagage inchecken?" Daarop moest ik lachen en zei "Uhm, nee, mijn bagage is vorige week gestolen, samen met mijn auto." Nu kreeg de dame bijna een hartverzakking, en ze besloot me een toilettas te geven van Emirates, zodat ik wat zeepjes, een scheermes en dergelijke had. Erg attent! Met mijn ticket en paspoort ging ik door de beveiliging, en wachtte een uurtje op mijn vlucht.
Echter, twintig minuten voordat ik in zou moeten stappen werd mijn naam ineens omgeroepen door de terminal! "This is a message for passenger Mr Michael Zoentjins, would you please go to the Emirates check in desk?" Oh shit... ik ben toch niet te laat? Ik heb toch niks illegaals in mijn kleine rugzakje?? Ik haastte me naar de balie, waar ik werd opgewacht door dezelfde dame die mijn ticket had geprint. In haar hand had ze nog een ticket: "ik leef erg met je mee meneer Zoentjins, dus ik heb besloten om je in een comfortabele stoel te zetten, met die gebroken voet van je." Ze griste mijn ticket uit mijn hand, scheurde het doormidden, en overhandigde mij een nieuw ticket: bovenaan stond in dikke zwarte letters: BUSINESS CLASS...
Wow! Ik voelde me bijna schuldig voor dit bedrijf, dat ik op het punt sta de opleiding van KLM te beginnen! (Bijna... ik ben natuurlijk nog steeds erg trots en blij dat ik naar de KLM vliegschool mag) Maar ik kan jullie vertellen: business class in een Emirates Boeing 777 is lekker luxe. In een ruime stoel met champagne, en later wodka-martini nam ik het er goed van, en liet ook de extra luxe gerechten goed smaken.
En zo vloog ik van Nieuw Zeeland naar Australie, een enorm avontuur afsluitend, en hopelijk een enorm nieuw avontuur tegemoet.

Einde! (het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat).






  • 28 Februari 2011 - 07:41

    Mariette:

    He Michael, het is maar goed dat je alles opschrijft en bewaren kunt, zoveel maak jij mee dat kun je toch allemaal niet onthouden.
    Ik blijf je volgen!

  • 28 Februari 2011 - 07:52

    Rien En Jeanne:

    Hallo Mike, het is weer gelukt je schrijft weer opgewekt en gezellig.We zijn weer erg benieuwd naar je volgende verhaal.Heel veel groeten en liefs uit da mooi Rooi.

  • 28 Februari 2011 - 09:57

    Renske:

    Ha lieve Mike,
    Wat goed dat je ook deze dingen nog even goed hebt opgeschreven. Het zou jammer zijn als deze mooie ervaringen door andere overschaduwd worden. Ik zie nu al weer uit naar je volgende berichtje :)
    Knuffel

  • 28 Februari 2011 - 10:06

    Lieve:

    amai, ik ben geflatteerd zenne :) Het was plezant hé, spijtig dat ik al terug thuis ben! Ik had gerust nog een tochtje of twee willen maken.
    Hopelijk kan je in Australië een beetje bekomen van de Nieuw-Zeelandse avonturen... veel plezier in elk geval!!
    Lieve
    xx

  • 28 Februari 2011 - 10:56

    OMA :

    MICHAEL IK BEN HEEL ERG BLIJ DAT JE GEZOND IN AUSTRALIE ZIT BLIJF MAAR WEER GENIETENGROETJES OMA

  • 28 Februari 2011 - 12:05

    Jos En Liesbeth:

    Wordt vervolgd...
    soms is dat knap irritant, maar nu kijken we uit naar het volgende verslag! Leuke cliff-hanger... mogen we nu zelf verzinnen wat er gebeurde met je verbrandde schouders en rug? Of hangt daar geen spannend of hilarisch verhaal aan vast?!

  • 28 Februari 2011 - 15:52

    Frans En Ria:

    Ha,die Michael,fijn om weer wat van je te horen,nou ja wat , weer een prachtig verslag,we wensen je alle goeds daar in Australie, en postief blijven!!!!,maar dat kun je wel ,Groeten uit een druilig Oss,dat zich op aan het maken is voor carnaval,wij gaan een weekje naar Italie,CIAO!!!

  • 28 Februari 2011 - 20:06

    Ruud En Aad:

    Hallo Michael,
    Echt weer een heel ander land dus andere uitdagingen. Al willen we je wel op iets wijzen of misschien wel een goed advies. Naar aanleiding van de aanhef van dit bericht willen wij je er op wijzen dat het vertoeven op de rails niet de beste manier is om te reizen, dus ga er maar naast lopen. Laten we hopen dat dit land je geen brokken opgaat leveren en dat dat ook niet van invloed op de opleiding mag gaan hebben :).
    De temperaturen zijn in ieder geval beter dan hier. En Wollong is niet voor Australische begippen niet ver van Sidney vandaan, een stad die meer dan de moeite waard is om te bezoeken.
    Groeten vanuit een koud Oss, maar die groeten komen uit een warm hart.
    Ruud en Aad

  • 02 Maart 2011 - 15:48

    Bram:

    to be continued.. met films altijd een grote hekel aan! ;) Maargoed, ik zal de site zeker in de gaten houden!! Mooi verhaal!! En mooi dat je ook bij Herman en Thea bent langsgeweest!
    Ik sta er trouwens ook zeker niet van te kijken dat jij met een manke poot gewoon een tocht loopt (waarschijnlijk tegen doktersadvies in ;))
    Cheers! Bram

  • 09 Maart 2011 - 15:35

    John Oss:

    Wat een goede verteller ben je . Prachtig.
    Geniet er maar van, want je zult er misschien nooit meer komen.
    Groetjes

  • 09 Maart 2011 - 15:41

    Nikki:

    Dit verhaal wordt leuker en leuker om te lezen!

    Van hobbits naar gloeiwormen en Harley's! Ergens had het me niet verbaasd als je toch met maanlaars en al ook nog eens was gaan zandsurfen... gewoon om te vertellen dat je dat ook daar beleefd hebt ;) Maar gelukkig ging dat je net iets te ver met je voet!

    Touwens wat zie ik op de foto? Hangen die Kiwi's inplaats van kleren ook schoenen te drogen aan de waslijn? :P

    Liefs Nikki.

  • 09 Maart 2011 - 15:43

    Nikki:

    beleeft, niet beleefd haha ;)

  • 11 Maart 2011 - 13:45

    Bernard Hanstede:

    Hé Michael Zoontjens we missen je op de zweefvliegclub, maar ik kan mij voorstellen dat jou omgeving bijna net zo mooi is als mooi Nistelrode. Fijne tijd nog. Mvg Bernard Hanstede

  • 12 Maart 2011 - 10:03

    Fleur:

    LOTR = great! Grappig ziekenhuisverhaal, mooie beach tour... Maar de rest is gewoon echt TE erg om in woorden uit te drukken. You survived! Nu full time genieten in Oz! Groetjes en houdoe :)

  • 17 Maart 2011 - 08:37

    John Oss:

    Heel spannend verhaal en mooie fot's.
    Bij deze wil ik je al vast feliciteren met je verjaardag.

  • 18 Maart 2011 - 10:57

    Pe & Jo:

    Kerel, vanuit het koude Nederland van harte gefeliciteerd met het behalen van de mooie leeftijd 25 jaar.
    Hier drinken wij natuurlijk een borrel op, Michael neem daar op mijn kosten ook maar een lekker pilsje.
    Doe de groeten aan Cris

  • 18 Maart 2011 - 18:28

    Frans En Ria:

    lang zal hij leven in de gloria!!!!!!
    hiep , hiep ,HOERAAAAAAAA!!!!!!!!
    alvast proficiat,SALUTE!!! Frans en Ria.

  • 19 Maart 2011 - 18:09

    Martin:

    Michael : Van harte gefeliciteerd met je 25 ste verjaardag. Happy Birthday.

    Wat een avontuur kerel, en volgens mij had je schrijver moeten worden, (kan altijd nog).

    Fijne voortzetting van je reis en groetjes uit Delfzijl.

    Ook de felecitaties van je opa en oma uit Delfzijl.

    Adios,
    Martin

  • 20 Maart 2011 - 11:03

    Linda & Jeffry:

    Heey Michael!
    Wij willen je nog hartelijk feliciteren met je Verjaardag!! Sorry door alle drukte zijn we dit helemaal vergeten! Hopelijk heb je een hele fijne dag gehad! & Maandag bij oma pakken we een borrel op je!
    Nou Nog heel veel plezier & Lezen je reisverhalen wel weer tegemoet!
    Groetjes Linda & Jeffry

  • 20 Maart 2011 - 11:07

    Fam Zoontjens Berge:

    Heey Micheal!
    Nog van harte gefeliciteerd! Met je verjaardag! Sorry een dagje telaat, maar beter laat dan nooit!
    Nog veel plezier!
    Groetjes Fam Zoontjens uit berghem!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Wollongong

Nieuw Zeeland en Australië

Recente Reisverslagen:

13 Mei 2011

het einde in zicht

27 April 2011

Cairns, Darwin, Alice Springs

13 April 2011

eindelijk weer backpacken!

30 Maart 2011

weekendje Melbourne

23 Maart 2011

Ozzie (Australie)
Michael

Actief sinds 05 Nov. 2010
Verslag gelezen: 4086
Totaal aantal bezoekers 93842

Voorgaande reizen:

16 April 2012 - 08 September 2012

vliegen in de USA

11 November 2010 - 17 Juni 2011

Nieuw Zeeland en Australië

Landen bezocht: